Dying Light: The Beast Review: Brute kracht, wraak en prettige parkour
In dit artikel:
Kyle Crane keert terug in Dying Light: The Beast, een nieuw, zelfstandig deel van Techland dat begon als uitbreiding op Dying Light 2 maar uitgroeide tot een volwaardige game. Na jaren van gruwelijke experimenten bij de schurk The Baron zoekt Crane geen ontsnapping maar wraak. Die persoonlijke insteek bepaalt zowel de verhaallijn als de nieuwe gameplaylaag: Crane is half mens, half beest en beschikt over een destructieve Beast Mode die zijn brute krachten tijdelijk loslaat.
Het spel speelt zich af in een donkere, post-apocalyptische zone — dichter bij het ruigere Harran dan het stedelijke Villedor — met een compacte stad vol steegjes, pleinen, trappen en omliggende torens en grotten. De omgeving nodigt uit tot klimmen en parkour, wat centraal staat in de navigatie. Overdag zijn de straten relatief begaanbaar; ’s nachts verandert alles: gewone zombies worden sterker en agressievere Volatiles gaan jacht op je maken. Die nachtelijke jacht levert intense, vaak benauwende momenten op, zeker in het begin wanneer Crane nog zwak is en je alleen het licht van je zaklamp hebt.
Gameplay is een mix van vloeiende parkour en brute mêleecombat. In tegenstelling tot lock-on systemen zwaait Crane zijn wapens vrij rond; timing en positie bepalen of je meerdere vijanden tegelijk uitschakelt of snel wordt overweldigd. Wapens slijten snel en reparaties vergen schaarse middelen, wat resourcebeheer tot een belangrijk deel van de ervaring maakt. Techland introduceert voertuigen — luidruchtig en benzineverslindend, maar krachtig genoeg om wolken zombies te verdrijven — en veel verborgen locaties met waardevolle loot en zijmissies.
Beast Mode is een opvallende toevoeging: aanvankelijk oncontroleerbaar en chaotisch, later tactisch inzetbaar tijdens gevechten en bazen. Die modus versterkt het thematische conflict van Crane: blijft hij menselijk of neemt zijn beestachtigheid de overhand? Het verhaal zelf is vrij rechttoe-rechtaan en persoonlijker dan eerdere delen; het motiveert Crane’s agressieve keuzes en wordt aangevuld met zijmissies die de wereld verder uitdiepen.
Visueel is The Beast rauw en bloederig, met veel sfeerverlichting en effecten zoals UV-licht dat zombies afstoot. Parkour voelt realistisch doordat timing en nauwkeurigheid belangrijk zijn, maar dat kan ook frustreren: missende sprongen en onhandig geplaatste savepoints zorgen soms voor repetitieve herhalingen. Technisch zijn er hier en daar bugs: vallen door de kaart, vastzittende voorwerpen en zwevende gasflessen kwamen voor tijdens de review, maar deze problemen schaden de gameplay niet fundamenteel en lijken patchbaar.
Dying Light: The Beast biedt achttien uitgebreide hoofdmissies en een kaart vol extra activiteiten, waardoor de speelduur ruim is. De balans tussen vermijden en vechten, het riskante wapengebruik en de nachtelijke bedreiging zorgt voor constante spanning. Voor fans van de serie is het een must-play; nieuwkomers krijgen een sterke kennismaking met wat Techland wil bieden: stevige parkour gecombineerd met brute zombie-actie. Kritiekpunten zijn de fragiele wapens en enkele technische haperingen, maar over het geheel overtuigt het spel. Eindscore: 8,5.