George Lucas verklaart dat hij Star Wars heeft losgelaten: "Disney gaf het hun visie"
In dit artikel:
Dertien jaar nadat hij Star Wars aan Disney verkocht, zegt George Lucas dat hij zijn neiging om de franchise te blijven sturen losgelaten heeft. Lucas richt zijn energie nu op het Lucas Museum of Narrative Art, een bijna miljard dollar kostend project dat in 2026 in Los Angeles opengaat en een persoonlijke collectie toont waaraan hij al zo’n zestig jaar werkt. Hoewel herkenbare objecten — zoals de N-1 Starfighter uit The Phantom Menace — in het museum te zien zullen zijn, komt Star Wars slechts in één van de 33 galerijen uitgebreid aan bod; Lucas benadrukt dat hij daartegen “met tegenzin” heeft ingestemd omdat hij niet wil dat het museum uitsluitend als een Star Wars-tempel wordt gezien.
Op vragen over zijn relatie met de franchise zei Lucas dat Disney de saga heeft overgenomen en er een eigen visie op heeft toegepast, en dat hij verder is gegaan met andere projecten. Hij merkt ook op dat het opzetten van een museum ingewikkelder is dan het maken van films.
De houding van Lucas valt samen met voortdurende discussies over hoe Disney Star Wars heeft behandeld sinds de overname: de Sequel Trilogy leverde zowel lof als kritiek op — Solo (2018) flopte, The Rise of Skywalker (2019) kreeg veel commentaar — en sindsdien verscheen er geen nieuwe speelfilm. Op streaming gebied oogstten The Mandalorian en Andor bewondering, terwijl series als The Book of Boba Fett, The Acolyte en Obi-Wan Kenobi minder blijvende indruk maakten. Lucasfilm werkt desondanks aan nieuwe films en series die vanaf volgend jaar moeten verschijnen.
Tegelijkertijd spelen er vragen rond Lucasfilm-president Kathleen Kennedy. Geruchten over haar mogelijke aftreden eind 2025 leidden tot berichtgeving dat Disney en Kennedy een opvolgingsplan voorbereiden, met Dave Filoni als vermeende favoriet. Kennedy ontkent dat ze met pensioen gaat en zegt vastberaden te blijven filmen; ze geeft wel aan dat de rol van president is gegroeid en dat er intern naar opvolging wordt gekeken, zonder dat er sprake is van “opzijgeschoven” worden.