Review | Fast and Furious: Arcade Edition
In dit artikel:
Fast and Furious: Arcade Edition brengt een in 2022 in arcadekasten verschenen racegame naar moderne consoles. De titel pakt het Fast & Furious‑merk losjes aan: zes circuits en acht auto’s zijn geïnspireerd op scènes en voertuigen uit de films, elk einde van een race bevat over de top stunts (zoals het slopen van een kluis of het laten ontsporen van een trein) als knipoog naar het bronmateriaal.
De game is duidelijk ontworpen met de arcade‑ervaring in gedachten: korte, intense races die uitstekend werken in een luidruchtige hal met een verlichte kast en vrienden die aanmoedigen. Op de consoles komt dat ontwerp echter nadelig uit de verf. De content is minimaal — met slechts zes banen en acht wagens zie je alles al snel herhalen — en de progressie is beperkt tot cosmetische “Furious” varianten die starten met extra nitro maar weinig aan de gameplay veranderen. Tegelijkertijd voelt de besturing op een controller vereenvoudigd en vlak; waar in een arcade‑cabinet pedalen en stuur nog wat tastbaar feedback geven, ontbreekt die sensatie thuis grotendeels.
Gameplay‑technisch valt ook de rubberbanding op: de AI blijft constant in je nek hijgen ongeacht je prestaties, wat in een arcade setting spanning oplevert maar thuis snel repetitief en geforceerd aanvoelt. Ten opzichte van grotere racefranchises zoals Forza, Need for Speed of Gran Turismo mist deze game diepgang, variatie en het gevoel dat elke auto en elk circuit zich wezenlijk anders speelt.
Conclusie: als arcadeervaring werkt Fast and Furious: Arcade Edition prima voor korte, adrenalinevolle sessies; als consolegame is het een summiere, generieke racer met een korte levensduur. Voor wie dertig euro betaalt en lange termijnwaarde zoekt, zijn er op consoles betere en uitgebreidere racegames beschikbaar. Het advies van de recensent is dan ook om deze titel vooral te ervaren waar hij voor gemaakt is — in de arcadehal — in plaats van op de bank met een controller.