The Smashing Machine Review
In dit artikel:
Dwayne “The Rock” Johnson verrast met een serieus, gelaagd optreden in The Smashing Machine: geen typische blockbusterrol maar een overtuigende vertolking van MMA-vechter Mark Kerr. De film volgt Kerr vanaf zijn ongeslagen begin bij de UFC en zijn overstap naar de Japanse organisatie Pride, en toont hoe publieke zelfverzekerdheid schuilgaat achter een diep onzeker zelfbeeld. Een pijnlijke nederlaag — veroorzaakt door een laffe zet van een tegenstander — zet zijn hele zelfbeeld op losse schroeven en schuurt aan zijn relatie met vrouw Dawn (Emily Blunt), die haar rol met overtuiging neerzet.
Het acteerwerk is de grote troef: Johnson valt op door detail in lichaamstaal en aanwezigheid, Blunt weet als partner van Kerr flink te imponeren, en echte vechters zoals Ryan Bader (als Mark Coleman) en de Nederlander Bas Rutten (als coach) geven extra geloofwaardigheid aan de cast.
Regisseur Ben Safdie kiest bewust voor korte, realistische vechtscènes in plaats van lange spektakelgevechten; dat kan soms anticlimactisch voelen, maar benadrukt juist dat de film niet primair over actie gaat, maar over de psychologische reis van een man die zijn onzekerheid moet confronteren. Thema’s als mannelijkheid, innerlijke strijd en de minder zichtbare kant van topsport staan centraal.
Visueel onderscheidt de film zich door een documentaire-achtige stijl en een overgang van VHS naar 16-millimeter en later 65-millimeter materiaal — beelden met bewust korrelige, vintage-achtige texturen, deels zelfs in IMAX gefilmd. Die vormkeuzes versterken de emotie en realiteit van het verhaal. The Smashing Machine is daarmee zowel een sterke sportfilm als een diepgangzoekend portret van kwetsbaarheid achter de façade van een kampioen.